Bien entendu (septembris)

Opnieuw met rijmplekken:

“Qui pisse contre le vent se rince les dents”

Les Vacances

Voordien kende ik het alleen maar van de belegen en politieke incorrecte mop ‘Hoe noem je een Marokkaanse prostitué?’ en van de reden van het minder presteren van Boussoufa tijdens het seizoensbegin, maar sinds kort zit ik er middenin: de ramadam. Iedereen doet mee en ikzelf overwoog ook een solidariteitsactie voor minstens twee weken, tot ik vernam dat ook drinken niet toegestaan is. Mijn plan is daarmee wat aangepast: enkel drinken en eten in het geniep en niet met een broodje versgeslacht schaap of een frisse pint over de straat lopen tijdens de middagpauze.

Anders alles prima. De bureaus van Caritas zijn na een maand weer geopend en het is dus wederom volop werken geblazen. De voorbije twee weken echte vakantie genomen richting Casamance, het zwakkere broertje van Senegal. Afgelegen ten zuiden van Gambia, (nog) minder rijk en tot voorheen verstrikt in een onafhankelijkheidsstrijd met bijhorende rebellen, overvallen van transport etc. Tot op heden raadt de website van de (voorlopig nog) Belgische Overheid nog aan om verplaatsingen via de weg naar het Zuiden te mijden. Er restte echter geen andere mogelijkheid. Het oorspronkelijke plan was de boot ‘Willis’ vanuit Dakar te nemen, maar die is twee maanden buiten strijd na een panne. Men is hyper-voorzichtig met de veiligheidsmaatregelen want de voorganger ‘Joola’ zonk in 2002 met bijna 2000 doden en zodoende de grootste ramp uit de Senegalese geschiedenis tot gevolg. Maar goed, wij dus de baan op richting zuiden.

Ingrediënten van de dagtrip: tweemaal de grens over, dus controle bij exit Senegal, entree Gambia, exit Gambia, entree Senegal. Terwijl de Senegalese grenspolitie zijn werk doet met de glimlach en zonder betaling, moest er bij hun Gambiaanse collega’s steeds geld op tafel gelegd worden, niet dat de service navenant was. Integendeel: letterlijk vanaf je Gambia binnenrijdt verdwijnt het asfalt als sneeuw voor de zon. Bovendien wordt hij op een bepaald moment zelfs onderbroken door de Gambia-rivier en wagen we de oversteek met de veerpont. Terug in Senegal is er asfalt en een overvloed aan wegcontroles.

En toch, de trip is het meer dan waard, want in de Casamance valt er meer regen, is het groener, mooier, frisser en zijn de mensen zowaar nog gastvrijer dan in de rest van Senegal. Je zou voor minder de oversteek wagen vanuit Kaolack. En ik ben niet de enige die er zo over denkt, want ik ben verschillende bekenden tegengekomen ginder, waaronder mijn buurjongen uit Kaolack die ons de hoofstad van de Casamance (Ziguinchor) heeft doen verkennen. Ook in Senegal is de wereld kleiner dan je denkt. In Oussouye de eerste sportieve actie ondernomen sinds het vertrek. Tijdens een mountainbike-trip zonder valacties kunnen vaststellen dat 5 maand ruimschoots voldoende is om je conditie op het nulpunt te krijgen.

En dan: Cap Skiring in het uiterste zuidelijke punt, vlak aan de grens met Guinee Bissau. Parelwitte stranden zover je kan zien, lauw zeewater om in te baden, verse krab als avondmaal en café Touba als ontbijt. Tijdens het hoogseizoen van november tot april landen hier wekelijks charters vanuit alle wereldhoeken om een weekje geld op te doen in de Club Med en liggen de stranden overvol. Nu echter was de plage voor ons alleen en regeerden de laagseizoenprijzen, olé!

Verleden week dan richting Toubacouta in de Sine Saloum met Tocoma en family. Het campement waar we verbleven heeft nog geen papieren en verhuurt enkel aan ‘vrienden’. Resultaat: supercomfort aan een werkelijke spotprijs en heel het kot (inclusief zwembad) voor ons alleen. Maar voor de haat-mails binnenstromen, ook hier zit de vakantie erop en is het back to work.